(coronasong #1) © 2020, Geurt Franzen 1 Er is een zon en toch heerst kilte er is een maan maar nergens licht Mijn riemen breken glas en stilte mijn roeislag buigt voor tegenwicht. Verdrink in angst voor het onbekende nog klinkt ver weg het zacht gedruis er is geen houden aan, het onbestemde het vallend water, het stil geruis. chorus Alleen in dromen kan ik dromen dat ik mijn hand weer reiken mag alleen in dromen kan ik dromen ik jou mijn hand weer reiken mag 2 De wind is vals en uit het oosten blaast hij zijn kiemen over het meer geen jammeren helpt en ook geen troosten geen boot vindt heil, geen boot keert weer. En kil en wreed het trekkend water en handen reiken hulpeloos steeds luider dreigt het wild geklater de cascade zuigt meedogenloos.